|
||||||||
|
Dit album is het logische gevolg van de ontmoeting enkele jaren geleden van de Italiaanse pianiste Stefania Tallini en de Braziliaanse mondharmonicaspeler Gabriel Grossi. Het klikte onmiddellijk toen ze samen gingen musiceren, vol gevoel, poëzie en de ontdekking dat ze artistieke benadering hadden, dezelfde benadering van improvisatie, dezelfde zoektocht naar emoties tijdens het spelen en dezelfde liefde voor bepaalde componisten. Al deze elementen maken het duo tot iets echt heel belangrijks en speciaal voor henzelf en de luisteraar zoals te horen is op hun debuut album, de titel is een samentrekking van hun geboorteland. Het idee achter “Brasita” was het brengen van een hommage aan de klassieke componisten die een inspiratie voor hen beiden zijn geweest (Bach, Chopin, Puccini), maar ook de componisten die zich bewegen in zowel klassieke als populaire kringen (Jobim, Morricone, Villa Lobos, Piazolla). Toen het project vorm begon aan te nemen wilden ze er een gast bij hebben, iemand die ook deze samensmelting van klassiek en populair kon vertegen-woordigen, maar ook die tussen Italië en Brazilië. Hun keuze viel op de fameuze Braziliaanse cellist, componist en arrangeur Jacques Morelenbaum, die op vier nummers is te horen en die met zijn wonderschone geluid zorgt voor een verdieping van de muziek. Het is moeilijk om een etiket op deze muziek te plakken, de composities van Stefania en Gabriel zijn geïnspireerd door en opgedragen aan Bach, Chopin en Piazolla en er zijn arrangementen van stukken van Morricone, Puccini, Jobim en Villa Lobos maar dan wel helemaal in de muzikale taal en karakter van het Italiaans-Braziliaanse duo. Het heeft in ieder geval geleid tot prachtige muziek en gezien de muzikale vrijheid die ze hebben genomen plak ik er maar het etiket jazz op. Het album begint met “A Veva” geschreven door Stefania Tallini, ik durf niet te zeggen door wiens muziek het is geïnspireerd, ik aarzel tussen Bach en Piazolla, maar de sfeer neigt duidelijk naar de laatste. Het is in ieder geval een uiterst sfeervol nummer waarin piano, mondharmonica en cello naadloos in elkaar vloeien, prachtig. “Hermanos” is van Gabriel Grossi waarin hij laat horen wat een talentvolle mondharmonica virtuoos hij is, er zijn al diverse blazers de revue gepasseerd die de vacante titel van Toots kunnen overnemen, los uit de pols noem ik Olivier Ker Ourio, Gégoire Maret en Alex Rossi, maar deze Gabriel Grossi gooit wel hele hoge ogen ! “O mio babbino caro” is van Giacomo Puccini in een bewerking van Stafania en Gabriel, het origineel is hartverscheurend mooi, maar moeilijk te vergelijken met deze versie want het is een aria, maar de tederheid en de emoties worden wel degelijk goed vertolkt door piano en harmonica, knap gedaan. Hetzelfde kan gezegd worden voor hun versie van “Festa no sertão” van Heitor Villa Lobos”, een spectaculair muziekstuk waar de spetters van af vliegen, een razend tempo en een muzikaal feestje ! Zwoele Latin klanken zijn te horen in “Olha Maria” van A.C. Jobim, de cello van Morelenbaum is hier weer te horen, prachtig. “Nuovo cinema paradiso” is van een van mijn lievelingscomponisten Ennio Morricone, die heerlijke weemoedige klanken weten altijd weer te ontroeren en zeker in de vertolking van dit excellente duo. We blijven een beetje in de melancholieke sfeer met “Riotango” van Stefania met een knipoog naar de grote Astor. Terug naar klassieke inspiratiebronnen met “Chopiniana”, normaliter loop ik niet zo weg met de muziek van Chopin, hetgeen te maken heeft met de etudes die thuis vaak werden gedraaid in mijn jonge jaren, ik hoorde liever Little Richard of desnoods het Slavenkoor. Hier klinkt het daarentegen lieflijk en teder maar ik ben inmiddels muzikaal wat rijper, hoewel Richard Penniman nog steeds in de kast staat. “Na villa da Bach” is absoluut geen zwaarmoedige muziek maar een vrolijk melodietje, tsja Bach had vele kanten. Het album eindigt met het serene en licht gedragen “Nossa valse” van Gross , een passend einde van een album waar ik min of meer verliefd ben geworden. Jan van Leersum.
|